Verbouwing van kangoeroewoning met nieuwe uitbreiding en werkplaats in de tuin.
Het pand is gelegen in de Schrijnmakersstraat, in het hartje van Leuven, in een bouwblok dat ook grenst aan de Vismarkt en dat het Collegium Trilingue van Erasmus bevat. In de loop der jaren heeft het pand zich vertakt tot een complex conglomeraat van gebouwen en tuinen. Het betreft een Neoclassicistisch Herenhuis in gesloten bebouwing. De woning dateert van de vroege 19de eeuw. Op dit ogenblik bestaat het pand uit vier bouwlagen en zes traveeën.
De achtertuin bestaat uit een conglomeraat van verschillende binnengebieden, die oorspronkelijk behoorden tot verschillende percelen. Door de onderlinge hoogteverschillen en door de muren, in combinatie met de architecturale gebouwen er rond, worden als het ware spontaan tuinkamers gevormd. Door kleine ingrepen kunnen buitenkamers met verschillende sferen worden opgeroepen. Een overdekt pad verbindt, vormt en onderscheidt tegelijk. Via een patio tussen twee binnenruimtes en doorheen hoge ramen wordt het idee van de tuinkamers doorgetrokken tot binnen in de woning.
Zoals alle gebouwen in het Leuvense stadscentrum behoort ook dit pand tot de Erfgoedcluster “Middeleeuwse Stadskern en poortstraten”. Daarnaast is het ook zelf aangeduid als erfgoedobject. De achtergevel heeft geen erfgoedwaarde en ook duidelijk minder architecturale kwaliteiten. De tuin is ommuurd.
In ons nieuwe structurele schema willen we het bestaande graag laten zien en proberen we om te gaan met de ambachtelijkheid ervan. De elementen die we toevoegen ondersteunen dat karakter, letterlijk en figuurlijk. Er wordt gepoogd de bestaande draagstructuur zoveel mogelijk te behouden. De balken worden, ook omwille van hun esthetische waarde, zo veel mogelijk gerespecteerd.
We spelen een spel van richtingen en waar lijnen snijden, worden kolommen geplaatst zodat de nieuwe structuur op de kruispunten te voorschijn komt. De lichte structuur van de uitbouw maakt gebruik van dunne stalen profielen met een ambachtelijke “look” die de meer massieve bestaande structuur ontmoeten in de achtergevel. Op de gelijkvloerse verdieping wordt de keukenaanbouw gesloopt en vervangen door een nieuwe achterbouw.
De gebouwen achteraan in de tuin maakten ooit deel uit van een industrieel complex met sheddaken. Het huisje is nog een restant hiervan, zelfs nog afleesbaar dat er ooit een andere daktstruktuur op stond. Voor het inplanten van de functie van werkplaats op de verdieping, zoeken we terug aansluiting bij het oorspronkelijke beeld. De ruimte tussen het huisje en de loods wordt opgevuld en overdekt. Op het ritme van de dakhellingen van het huisje komt een vierledig geknikt dak tot stand, dat verwijst naar de vroegere industriële daken en dat probleemloos aansluit bij de loods en de muur aan de rand van het perceel.
De vloerplaat wordt gevormd door een doorgezette beweging van de aanbouw van het huis. De lijn van de dakplaat zoekt zijn weg naar achter, transformeert naar overdekte passerelle en wordt verdiepingsvloer.